5/10/2016: Gunnison - Colorado Springs - Reisverslag uit Colorado Springs, Verenigde Staten van Franziska & Klaas - WaarBenJij.nu 5/10/2016: Gunnison - Colorado Springs - Reisverslag uit Colorado Springs, Verenigde Staten van Franziska & Klaas - WaarBenJij.nu

5/10/2016: Gunnison - Colorado Springs

Door: Franziska

Blijf op de hoogte en volg Franziska & Klaas

05 Oktober 2016 | Verenigde Staten, Colorado Springs

Helaas hebben we afgelopen nacht allebei wat onrustig geslapen, want om half twee ’s morgens schrokken we ineens wakker door een stel luidruchtige, vermoedelijk niet geheel nuchtere hotelgasten op de gang. Omdat we vandaag weer een behoorlijk lange rit voor de boeg hebben, kunnen we echter niet echt uitslapen. Ontbijten doen we vandaag in het hotel, want het is in de kamerprijs inbegrepen en als echte Nederlanders zijn we uiteraard zuinig (lol). De keuze is voor een Amerikaans hotelontbijt best goed, want er zijn zelfs een paar warme gerechten. Terwijl Klaas zich aan roerei, spek en worstjes tegoed doet, houd ik het gewoon bij een bagel met roomkaas en een bekertje yoghurt.
Voor dat we Gunnison uitrijden, halen we bij de plaatselijke vestiging van de Subway een lekker broodje voor de lunch. De jonge gast, die ons daar helpt, blijkt een gepassioneerde hobbyvoetballer te zijn, die met zijn clubje zelfs ooit voor een kampioenschap naar Nederland is geweest. Hij is bovendien een grote fan van onze landgenoot Arjen Robben. Hij is dan ook zeer verheugd om te horen, dat Klaas uit hetzelfde dorp afkomstig is als zijn voetbalheld.
Via highway 50 rijden we vervolgens naar het oosten. Het landschap bestaat voornamelijk uit glooiend grasland. Alleen langs de rivier zijn er wat bomen en struiken in kleurrijke herfsttooi. In de buurt van het plaatsje Sargents begint de weg te klimmen naar de 3448 meter hoge Monarch Pass. We passeren hier een van de meest zuidelijke uitlopers van de Sawatch Range. Op de nu volgende afdaling naar de vallei van de South Arkansas River sukkelen we een hele tijd achter een wel erg voorzichtige vrachtwagenchauffeur aan. We hebben daarom uitgebreid de tijd om van het uitzicht te genieten.
Beneden in het dal bij het plaatsje Poncha Springs gooien we de tank weer vol en slaan dan af op highway 285 north. De South Arkansas River volgend komen we kort daarop in Nathrop, waar we de snelweg weer verlaten en op een smalle county road naar de plaats Mt. Princeton verder rijden. Mt. Princeton ligt aan de voet van de Sawatch Range en is vooral bekend vanwege zijn hete bronnen. Helaas hebben we vandaag geen tijd om deze hot springs te bezoeken. In plaats daarvan rijden we door op de steeds smaller wordende weg de bergen in. Deze weg is mij op Tripadvisor aanbevolen vanwege de kleurrijke bestanden van ratelpopulieren, die je hier overal langs de weg en op de berghellingen vindt. Helaas hebben de meeste van de hoger gelegen bomen hun goudgele bladeren al afgeschud, maar vreemd genoeg zijn ook de kale bomen met hun stralend witte bast best heel erg mooi om aan te zien.
We zijn echter niet alleen voor de herfstkleuren gekomen. Aan het einde van deze weg bevindt zich namelijk het spookstadje St. Elmo. Ook hier werd aan het einde van de 19de en aan het begin van de 20ste eeuw naar goud gezocht. In zijn hoogtijdagen had St. Elmo over 2000 inwoners, 5 hotels, diverse kroegen, een postkantoor, een stadhuis, een school en natuurlijk een winkel, waar van alles te koop was (general store). Ook liep er toen een spoorlijn door het stadje. Vandaag de dag is van al dit niet veel meer over. Alleen langs de hoofdstraat staan er nog een paar schamele houten gebouwtjes. Ondanks dat de laatste 13 km van de weg naar St. Elmo onverhard zijn, komen er echter nog aardig wat bezoekers naar St. Elmo. Het achterland van deze plaats geldt als paradijs voor liefhebbers van tochten met een 4WD, want er zijn diverse ruige tracks die naar de mijnen rondom de Tincup Pass leiden. Terwijl deze paden voor onze auto taboe zijn, is het onverharde stuk tot aan het plaatsje zelf wel heel goed te berijden. Je bent hier geen 4WD of high-clearance voor nodig. Ook bij vissers zijn de beken en meertjes rondom St. Elmo een geliefde bestemming. Vandaar dat St. Elmo tenminste in de zomermaanden niet geheel uitgestorven is. De general store is nog steeds in bedrijf en doet met al die toeristen goede zaken.
Ook wij brengen na een korte rondgang door het dorp een bezoek aan deze winkel. Met een lekker kopje koffie en een pakje M&M’s staan we vervolgens de schattige wangzakeekhoorntjes (chipmunks) gade te slaan, die zich op een plek recht tegenover van de winkel aan de zonnebloempitten tegoed doen, die je in zakjes bij de general store kunt kopen. Alhoewel ik nog steeds geen fan van deze voederpraktijken ben, moet ik toegeven, dat deze brutale kleine schooiers toch wel erg aandoenlijk zijn. Tenminste worden ze hier niet met chips, koekjes of ander uitsluitend voor mensen bestemd voedsel gevoerd, maar met redelijk natuurlijke zonnebloempitten.
Na deze korte pitstop bij de general store van St. Elmo keren we weer om en rijden dezelfde weg terug naar highway 285. Eerst maken we echter nog een korte plasstop bij een “outhouse” net buiten het spookstadje. Normaalgesproken zijn de toiletten in de VS ook op de meest afgelegen plekken nog verbazingwekkend schoon, maar deze hier is echt ranzig. Ik ben dan ook blij, dat ik alleen wat water kwijt moet en dus niet hoef te gaan zitten. Uiteraard stoppen we ook daarna nog geregeld voor een paar foto’s van de mooie ratelpopulieren langs de rivier of van de prairiehonden in het grasland dicht bij de snelweg. De dieren van deze kolonie zijn echter veel schuwer dan hun familieleden in de badlands van South Dakota en verdwijnen bij het minste of geringste gevaar in hun hollen onder de grond. Het valt daarom niet mee om ze op de gevoelige plaat vast te leggen.
Terug op de snelweg rijden we weer verder naar het noorden en slaan dan iets ten zuiden van de plaats Buena Vista af op highway 24 east. Via de Trout Creek Pass klimmen we uit de vallei van de South Arkansas River en belanden aan de andere kant van deze col in een soort grote kom omgeven van hoge bergen. De kom bestaat uit boomloos, glooiend grasland. Maar heel af en toe komen we een groepje koeien of een eenzame boerderij tegen. Voor de rest lijkt deze streek helemaal leeg. Ook het plaatsje Hartsel, dat in het centrum van de kom bij een kruispunt van wegen ligt, is niet veel meer dan een gehucht bestaand uit een paar schamele huisjes rondom een benzinepomp. Uiteindelijk verlaten we deze godverlaten streek via een tweede col en dalen af naar het plaatsje Florissant. Anders dan zijn naam doet vermoeden, is ook deze stip op de landkaart niet veel meer dan een verzameling van een paar armoedige huisjes.
Onze bestemming is echter niet Florissant zelf, maar het national monument met dezelfde naam, dat even ten zuiden van de plaats Florissant aan state route 1 gelegen is. Het Florissant Fossil Beds National Monument – zoals het park voluit heet – staat bekend als een van ’s werelds rijkste vindplaatsen van fossielen. In het bezoekerscentrum draait een korte film, die ons meer over het ontstaan van deze “fossil beds” vertelt. Miljoenen jaren geleden groeiden op de plek van het huidige national monument enorme mammoetbomen. Familie van deze ook “sequoia’s” genoemde woudreuzen zijn tot op de dag van vandaag te vinden in de bossen van Californië en Oregon. Helaas hadden de sequoia’s van Florissant geen goede standplaats gekozen, want zij werden 34 miljoen jaar geleden bij de uitbarsting van een naburige vulkaan onder een modderstroom (lahar) bedolven. Terwijl de toppen van deze bomen, die boven de modderlawine uitstaken, dood gingen en verrotten, bleef het gedeelte onder de grond bewaard en veranderde door verschillende chemische processen langzaam tot steen. Hierdoor kun je in het park vandaag de dag overal prachtig versteende boomstronken bewonderen.
Een tweede lahar wierp even later een dam op, waarachter een heel groot meer ontstond. Op het wateroppervlak van dit meer vormde zich een dunne, plakkerige laag van afgestorven kiezelwieren, waarin heel veel bladeren, insecten en andere dieren verstrikt raakten. Samen met de skeletten van het kiezelwier zonken de beestjes en plantenresten uiteindelijk naar de grond van het meer. Daar hoopten ze zich samen met klei en vulkanische as tot een steeds dikker wordende laag van sedimenten op. Door de steeds toenemende druk werden de losse deeltjes van deze sedimenten uiteindelijk tot een compact geheel samengeperst. Het gesteente, dat hierdoor ontstond, noemt men schalie. Heel bijzonder aan de schalie in Florissant is, dat de beestjes en plantenresten, die met de kiezelwieren naar de grond van het meer waren gezonken, heel goed bewaard zijn gebleven. Sommige van die fossielen lijken wel op een gedetailleerde wetenschappelijke tekening. In het visitor center kunnen we diverse van deze prachtige fossielen bekijken.
Wie liever zelf naar fossielen wil speuren of de miljoenen jaren oude beestjes onder de microscoop wil bekijken, kan in het “fossil lab” terecht, dat in een tent direct naast het bezoekerscentrum is ingericht. Hier is altijd een parkranger aanwezig om je tekst en uitleg te geven. Vandaag is dat een gepensioneerde geologieprofessor van de University of Pennsylvania. Omdat we op dit moment de enige bezoekers van het laboratorium zijn, neemt hij er uitgebreid de tijd voor. Onder meer laat hij ons de ogen van een vlieg onder de microscoop zien. Het beestje is zo goed bewaard gebleven, dat je zelfs de facetten kunt zien, waaruit zijn oogjes zijn opgebouwd. Echt fascinerend! Wie liever eigenhandig naar fossielen wil zoeken, kan eveneens in het “fossil lab” terecht. De schalie, die hiervoor wordt gebruikt, stamt echter van een plekje net buiten het park, want in het national monument zelf is het weghalen van gesteente niet toegestaan.
Omdat het inmiddels al bijna 3 uur ’s middags is, eten we snel een broodje en lopen dan nog de 1,6 km lange Petrified Forest Loop, die ons naar de mooiste en grootste versteende boomstronken in het park brengt. Rond een uur of 4 zijn we weer terug bij de auto en gaan we op weg naar onze volgende bestemming, het plaatsje Cripple Creek. Via state route 1 rijden we verder naar het zuiden, tot dat ik op de berghelling naast ons ineens een hele kudde dikhoornschapen spot. Klaas, die op dat moment achter het stuur zit, schrikt zich rot, als ik hem plotseling met een noodkreet laat stoppen. Maar het loont. Nadat we een paar week geleden bij de Georgetown Wildlife Viewing Area tevergeefs naar deze mooie dieren hebben uitgekeken, genieten we er nu dubbel en dwars van. Bij de kudde zijn ook een paar mannetjes met hun mooie, gekrulde hoorns. Een schitterend tafereel!
Als we rond half 5 in Cripple Creek aankomen, parkeren we de auto op het parkeerterrein van een van de vele casino’s, die deze stad rijk is. Ook Cripple Creek is een oude mijnstad, maar anders dan in St. Elmo is deze nog steeds bewoond en wordt in de grote Cripple Creek & Victor Mine net buiten de stad nog steeds goud gedolven. De grootste bronnen van inkomsten voor de lokale bevolking zijn tegenwoordig echter de casino’s en het toerisme. Bijna alle historische panden langs de hoofdstraat zijn dan ook verbouwd tot hotels, restaurants, souvenirwinkels en natuurlijk speelcasino’s. Uiteraard was het spelen om geld ook al onder de gelukszoekers van de goldrush zeer in trek. De casino’s zijn dus niet nieuw in Cripple Creek. Wij vinden er echter niets aan. Nadat we bij een van de vele souvenirwinkels een t-shirt en een ijsje hebben gekocht, lopen we daarom door naar het station van de Cripple Creek & Victor Narrow Gauge Railroad. Daar staat het laatste stoomtreintje van de dag net op punt te vertrekken. We kunnen nog mee met dit ritje van drie kwartier naar Victor en terug. Langs het traject zien we nog overal de sporen, die de mijnbouw in het landschap heeft achtergelaten. Overal komen we de ruïnes van houten gebouwtjes, roestig gereedschap en zelfs een paar oude auto’s tegen. Ook rijden we langs de moderne open Cripple Creek & Victor Mine, waar tot op de dag van vandaag goud wordt gedolven. We genieten volop van het uitzicht op Cripple Creek en de Sangre de Cristo Mountains, die schitteren in het warme licht van de langzaam zakkende zon. Op terugweg naar het station in Cripple Creek komen we zelfs nog een kudde herten tegen.
Als we tenslotte weer in de auto stappen, is het al bijna 6 uur en staat de zon op het punt achter de bergtoppen te verdwijnen. Vanaf de heuveltop net buiten het stadje maak ik nog een paar mooie plaatjes van de zonsondergang, alvorens we via highway 67 aan de afdaling naar Manitou Springs beginnen. We moeten nu opschieten, want naar Colorado Springs, onze bestemming van vandaag, is het nog zeker 1 ½ uur rijden. Normaalgesproken rijden we vanwege het wild liever niet in de duisternis, maar vandaag hebben we weinig keus, want al gauw is het pikdonker op de weg. Gelukkig komen we ondanks de duisternis zonder kleerscheuren op highway 24 uit. Deze volgen we vervolgens naar het oosten, tot dat we in de buurt van Manitou Springs bij een wegblokkade terechtkomen. Wat er precies aan de hand is weten we niet, maar er staan overal politieauto’s die de weg blokkeren. We zijn dus gedwongen om een omweg te nemen. Lekker is dat, want we moeten midden door een slecht verlicht woongebied zonder bordjes, die de juiste route aangeven. Op goed geluk hobbelen we achter de rest van de auto’s aan en komen uiteindelijk gelukkig weer op de hoofdweg uit.
Inmiddels heb ik het navigatiesysteem aangezet en deze levert ons - eenmaal in Colorado Springs aangekomen - gelukkig feilloos bij ons hotel af. Bij de Stagecoach Inn worden we al verwacht. Voor dat we echter naar onze kamer mogen, worden we door onze maar gebrekkig Engels sprekende Aziatische gastvrouw onder een hele stapel kaarten en brochures bedolven. Uiteindelijk krijgen we dan toch de sleutels tot onze kamer en kunnen we ons terugtrekken. De Stagecoach Inn is een wat ouder motel en de inrichting is vrij sober, maar verder heel netjes en schoon. Onze kamer heeft twee bedden en een eigen carport, waar onze auto veilig en droog in de schaduw kan staan. Het hotel is dan misschien geen topadres en ligt bovendien direct aan een vrij drukke weg, maar daar is de prijs ook naar. We betalen hier minder voor twee nachten dan je in sommige accommodaties in Colorado Springs en omgeving voor één nacht betaald. Of om een lang verhaal kort te maken: Als vakantieadres voor een langer verblijf zal ik de Stagecoach Inn niet aanbevelen, maar voor één of twee nachten is het een prima onderkomen.
Helaas is de keuze aan restaurants in de directe omgeving van het hotel vrij beperkt. Op loopafstand langs South Nevada Avenue bevinden zich bijna uitsluitend fastfood-ketens. De enige uitzondering is het Duitse restaurant Edelweiss, dat in een duistere zijstraat aan de andere kant van Nevada Avenue ligt. Omdat het inmiddels al vrij laat is (20 uur), besluiten we niet verder te zoeken en daar een hapje te gaan eten. De hoofdgerechten smaken niet wereldschokkend. De saus bij mijn jägerschnitzel heeft een vreemde bijsmaak en de cordon bleu van Klaas is gewoon een wienerschnitzel met een plakje ham en een plakje gesmolten kaas bovenop. Gelukkig is de serveerster wel heel aardig. Het is een jonge Duitse, die nog maar net in Amerika woont en het heel leuk vindt, dat ze met ons een beetje Duits kan praten. Ook de taarten, die ze hier als toetje serveren, zien er niet alleen heerlijk uit, maar smaken ook zo! Ze zijn wel erg machtig. Tot aan de nok toe vol keren we vervolgens meer rollend dan lopend terug naar het hotel, waar we al gauw plat gaan.

Wegen einer nächtlichen Ruhestörung durch ein paar nicht mehr ganz nüchterne Hotelgäste, haben wir letzte Nacht leider nicht sonderlich gut geschlafen. Ausschlafen können wir allerdings nicht, denn auch heute steht uns eine lange Autofahrt bevor. Das Frühstück ist heute ausnahmsweise einmal im Zimmerpreis inbegriffen und das Buffet ist für amerikanische Verhältnisse äusserst reichhaltig. Es gibt sogar ein paar warme Gerichte wie Rührei, Speck und Würstchen.
Nach dem Frühstück laden wir unser Gepäck wieder ins Auto und fahren zur örtlichen Subway-Filiale, wo wir uns ein Sandwich für das Picknick unterwegs bestellen. Der nette, junge Mann, der uns bedient, ist ein begeisterter Hobbyfussballer und ein grosser Fan unseres Nationalspielers Arjen Robben. Er ist darum hocherfreut, als wir ihm erzählen, dass sein niederländischer Fussballheld aus dem gleichen Dorf wie Klaas stammt.
Doch nun wird es wirklich allerhöchste Zeit, dass wir uns auf den Weg machen. Durch ein karges, trockenes Hügelland bahnen wir uns auf dem Highway 50 einen Weg nach Osten. Bäume und Sträucher gibt es hier nur entlang des kleinen Flüsschens auf dem Talboden. Schliesslich beginnt der Highway zu steigen und klettert in weiten Kurven auf den 3448 m hohen Monarch Pass hinauf, welcher am südlichen Zipfel der Sawatch Bergkette liegt. Die Abfahrt ins Tal des South Arkansas Rivers auf der anderen Seite des Bergpasses verläuft leider nicht ganz so schnell, wie wir uns das erhofft hatten, denn wir sitzen hinter einem LKW mit einem äusserst vorsichtigen Fahrer fest. Nach einem kurzen Tankstopp in Poncha Springs biegen wir auf den Highway 285 nach Norden ab und folgen dem Tal des South Arkansas bis ins kleine Dörfchen Nathrop. Dort zweigen wir auf eine schmale Landstrasse ab, die uns durch flaches, trockenes Grasland zurück an den Fuss der Sawatch Range bei Mt. Princeton führt.
Leider haben wir heute keine Zeit, um ein Bad in den verlockend aussehenden Mt. Princeton Hot Springs zu nehmen. Stattdessen folgen wir einem immer schmaler werdenden Einschnitt in der Sawatch Range zur Geisterstadt St. Elmo. Die letzten ca. 13 km der Strasse zu dieser alten Goldgräberstadt sind nicht asphaltiert, jedoch auch mit einem Auto ohne Allradantrieb mühelos zu bewältigen. Die kleine Umweg nach St. Elmo wurde mir auf einem Internetforum empfohlen, weil die Strasse mehrheitlich durch prächtig gefärbte Espenwälder führt. Leider sind wir ungefähr eine Woche zu spät, denn die meisten Espen an den Talhängen um uns herum haben ihr goldgelbes Laub inzwischen verloren. Doch die von der Sonne beschienenen, strahlendweissen Stämme dieser Baumsorte machen auch ohne ihre goldgelben Blätter einen tiefen Eindruck auf uns.
Einst war St. Elmo eine blühende Goldgräberstadt, die auf ihrem Höhenpunkt am Ende des 19. Jahrhunderts über 2000 Einwohner zählte. Damals gab es in dieser Stadt nicht weniger als 5 Hotels, diverse Saloons, eine General Store, ein Rathaus, eine Poststelle und sogar eine Schule. Zudem war St. Elmo durch eine Eisenbahnlinie mit der Aussenwelt verbunden. Heute sind von dieser ganzen Pracht nur noch wenige Gebäude entlang der Main Street erhalten geblieben. Viele von ihnen stehen leer und sehen ziemlich heruntergekommen aus. Nur die General Store, der alte Gemischtwarenladen, ist im Sommerhalbjahr nach wie vor im Betrieb und wird durch Allradfans, Fischer und andere Touristen, welche diese Gegend erkunden, noch immer rege besucht. Auch wir machen nach einem kurzen Spaziergang entlang der alten Hauptstrasse Halt bei der General Store und gönnen uns einen Becher heissen Kaffee mit einer Packung M&Ms. Dann beobachten wir noch eine Weile die süssen, kleinen Streifenhörnchen, die auf der gegenüberliegenden Strassenseite von den Touristen mit Sonnenblumenkernen gefüttert werden, welche man eigens zu diesem Zweck bei der General Store kaufen kann. Obwohl ich nach wie vor kein Fan dieser Fütterungen von Wildtieren bin, muss ich zugeben, dass die frechen kleinen Nager wirklich unwiderstehlich sind. Zumindest füttert man sie hier mit Sonnenblumenkernen und nicht mit Chips, Keksen oder anderen ausschliesslich für den menschlichen Verzehr geeigneten Lebensmitteln.
Obwohl für die echten Allradfans der Spass hinter St. Elmo erst beginnt, müssen wir hier wieder umdrehen, denn die holprigen Naturstrassen, welche zu den Goldgruben am Tincup-Pass hinaufführen, sind für unseren Nissan Versa tabu. Wir kehren deshalb auf demselben Weg, auf dem wir gekommen sind, zum Highway 285 zurück. Natürlich machen wir aber auch auf dem Rückweg noch ein paar Stopps, unter anderem beim wohl schmutzigsten Plumpsklo, dem wir in Nordamerika je begegnet sind. Auch ein paar schöne, gelbe Espen werden noch festgelegt und natürlich die putzigen „Prairiedogs“ (Prairiehunde), die das Grasland im Tal des South Arkansas Rivers bevölkern. Leider sind die kleinen Nagetiere ziemlich scheu und verschwinden beim Anblick meiner Kamera blitzschnell in ihren Löchern. Sie gleichen im Übrigen viel mehr unseren Murmeltieren als einem Hund.
Zurück auf dem Highway 285 fahren wir weiter nach Norden und zweigen kurz vor Buena Vista auf den Highway 24 East ab. Über den Trout Creek Pass erreichen wir ein von hohen Bergen umgebenes Becken mit sanften, baumlosen Hügeln, die nur von trockenen Gräsern bewachsen sind. Bis auf ein paar Kühe und ab und zu eine einsame Ranch scheint dieser Landstrich völlig menschenleer zu sein. Auch der Weiler Hartsel, welcher mitten in diesem Bassin an einer Kreuzung von Highways liegt, ist nicht viel mehr als ein paar ziemlich schäbig aussehende Häuser rundum eine einsame Tankstelle. Über einen weiteren Bergpass verlassen wir das Becken wieder und fahren hinunter ins Örtchen Florissant. Trotz seinem Namen, welcher grossen Wohlstand vermuten lässt, besteht auch dieser Ort nur aus ein paar armseligen Gebäuden. Wir sind allerdings nicht wegen dem Ort, sondern wegen dem gleichnamigen Nationalpark hier, welcher ein paar Kilometer südlich von Florissant an der State Route 1 liegt.
Das sogenannte Florissant Fossil Beds National Monument schützt eine der weltweit reichhaltigsten Fundstellen von Fossilien und versteinertem Holz. Die Geschichte des Parks beginnt vor über 34 Millionen Jahren im Eozän. Damals war diese Gegend von gigantischen Mammutbäumen bewachsen, deren Verwandte man heute noch in Kalifornien und Oregon finden kann. Bei einem Vulkanausbruch wurden diese Mammutbäume von einer Schlammlawine, einem sogenannten Lahar, begraben. Über die Jahrmillionen, die darauf folgten, wurden die von Schlamm und Schutt begrabenen Baumstrünke langsam mineralisiert. Zurück blieben versteinerte Baumstämme, deren Jahrringe auch heute noch deutlich zu erkennen sind. Ein zweiter Lahar warf schliesslich einen Damm auf, hinter dem sich ein riesiger See bildete. Auf dem Boden dieses Sees lagerten sich über Jahrtausende hinweg viele hauchdünne Schichten bestehend aus Lehm, vulkanischer Asche und den Skeletten von toten Kieselalgen ab, die sich im Laufe der Zeit zu Schiefergestein verhärteten. In den an der Wasseroberfläche treibenden, klebrigen Matten aus toten Algen verhedderten sich regelmässig Pflanzenteile und Insekten. Diese sanken schlussendlich zusammen mit den Algen auf den Grund des Sees und findet man heute als Fossilien im Schiefergestein wieder. Das Besondere an den Florissant Fossil Beds ist der gute Zustand und die grosse Diversität der hier gefundenen Fossilien.
Wir starten unseren Besuch im Besucherzentrum mit einem Film über die Entstehung der Fossil Beds. Auch befindet sich hier eine kleine Ausstellung mit einigen besonders schönen Stücken aus der Fossiliensammlung des Nationalparks. Zu sehen sind vor allem versteinerte Blätter und Insekten, aber auch versteinerte Fische. Die Fossilien weisen oft einen solchen Detailreichtum auf, dass sie eher einer modernen wissenschaftlichen Zeichnung gleichen als den Überresten eines Lebewesens, dass vor Millionen von Jahren gelebt hat. Selbst Blattnerven oder die filigranen Flügel eines Insekts sind meistens deutlich zu erkennen.
Wer lieber selbst auf die Suche nach Fossilien geht oder die Fundstücke noch genauer unter die Lupe nehmen möchte, der kann sich im eigens dafür in einem Zelt eingerichteten Fossil-Lab melden. Unter der Anleitung eines Park Rangers kann man dort verschiedene Fossilien unter dem Mikroskop betrachten oder in Schieferstücken aus einem Steinbruch ausserhalb des Parks selbst nach den Überresten von Lebewesen forschen. Heute hat ein pensionierter Geologieprofessor der Universität von Pennsylvania Dienst, der uns mit grosser Begeisterung die paläeontologische Sammlung des Laboratoriums zeigt und uns auf die zahlreichen, winzigen Details in den Fundstücken hinweist. So können wir unter dem Mikroskop sogar die einzelnen Fazetten, aus denen das Auge einer Fliege aufgebaut ist, erkennen.
Nach diesem interessanten Einblick in die urgeschichtliche Pflanzen und Tierwelt verzehren wir auf dem Picknickplatz beim Besucherzentrum unsere Sandwiches. Danach machen wir uns auf dem 1,6 km langen Petrified Forest Loop auf die Suche nach den versteinerten Baumstrünken, die hier überall herumliegen.
Inzwischen ist es fast 4 Uhr nachmittags geworden und wenn wir heute wie geplant auch noch das historische Goldgräberstädtchen Cripple Creek besuchen wollen, müssen wir uns langsam beeilen. Zum Glück liegt Cripple Creek nur etwa eine halbe Stunde südlich der Florissant Fossil Beds an der State Route 1. Unterwegs lasse ich Klaas allerdings noch einmal beinahe notfallmässig anhalten, denn ich habe auf dem Berghang über uns eine ganze Herde Dickhornschafe gesichtet. Nachdem wir uns vor ein paar Wochen bei der Georgetown Wildlife Viewing Area vergeblich nach diesen scheuen Tieren umgesehen haben, können wir uns dieses Spektakel natürlich nicht entgehen lassen. Als würden sie eigens für uns Modell stehen, präsentieren sich die kräftig gebauten Tiere mit ihren geschwungenen Hörnern in kaum 10 Metern Entfernung von uns. Ein wahrlich tolles Erlebnis!
In Cripple Creek angekommen, parken wir das Auto auf einem grossen Platz etwas unterhalb von Main Street. Der Parkplatz gehört genau wie die meisten historischen Gebäude im Zentrum von Cripple Creek einem grossen Spielcasino-Konzern. Obwohl in der grossen, offenen Goldgrube zwischen Cripple Creek und Victor auch heute noch nach diesem Edelmetall gesucht wird, verdient das Städtchen sein Geld heute vor allem mit dem Tourismus und den Casinos. Eine Goldgrube der etwas anderen Art! Allerdings waren Glücksspiele auch in der Zeit der Goldgräber am Ende des 19. und anfangs des 20. Jahrhunderts ein beliebter Zeitvertrieb und sind die Spielcasinos deshalb bestimmt kein neues Gewerbe in dieser Gegend. Uns interessieren die Casinos allerdings wenig und wir begnügen uns deshalb mit einem kurzen Spaziergang durch die Main Street, wo wir bei einem Souvenirladen ein T-Shirt für Klaas und ein leckeres Eis erstehen.
Am oberen Ende der Main Street landen wir beim Bahnhof der Cripple Creek & Victor Narrow Gauge Railroad, wo die letzte Rundfahrt mit dem historischen Dampfzüglein kurz bevorsteht. Ganz spontan entschliessen wir uns dazu mit zu fahren. Die 45-minütige Rundfahrt mit dem schnaufenden Dampfzug führt über die alte Bahnlinie nach Victor und bietet wunderbare Ausblicke über das Städtchen Cripple Creek, die Cripple Creek & Victor Mine und bis hinüber zu den Gipfeln der Sangre de Cristo Mountains. Im warmen Licht der langsam am Horizont verschwindenden Sonne machen selbst die halb verfallenen Eingänge alter Grubenschächte und die rostigen Überreste alter Maschinen und Autos einen überaus pittoresken Eindruck. Auf der Rückfahrt zum Bahnhof von Cripple Creek begegnen wir sogar noch einer Gruppe Hirsche.
Zurück in Cripple Creek wird es allerhöchste Zeit, das letzte Stück unserer heutigen Etappe in Angriff zu nehmen, denn die Sonne steht kurz vor dem Untergang und bis Colorado Springs – unserem Übernachtungsort heute – sind es noch gut 1 ½ Stunden Autofahrt. Trotzdem können wir der Versuchung nicht wiederstehen, um auf dem Hügel oberhalb von Cripple Creek nochmals anzuhalten und den Sonnenuntergang zu geniessen. Auf dem Highway 67 kurven wir danach hinunter ins Tal zurück auf den Highway 24, welchen wir heute Nachmittag bei Florissant verlassen haben. Schneller als gewünscht fällt die Dunkelheit ein und müssen wir höllisch aufpassen, um kein Wild zu überfahren. Zum Glück erreichen wir den Highway 24 ohne unliebsame Zwischenfälle und fahren in östlicher Richtung weiter nach Manitou Springs. Dort wird die Schnellstrasse plötzlich von einigen Polizeiautos verbarrikadiert und wir werden zu einem Umweg durch die Wohngebiete von Manitou Springs gezwungen. Da es inzwischen stockdunkel geworden und die Umleitung nur schlecht oder gar nicht markiert ist, folgen wir auf gut Glück der Autoschlange vor uns in der Hoffnung, dass diese uns auf einem Umweg wieder zurück auf den Highway nach Colorado Springs führen würde. Und wir haben Glück und landen schlussendlich wieder auf dem Highway 24. Inzwischen haben wir auch unser Navigationsgerät eingeschaltet und dieses liefert uns schliesslich trotz der Dunkelheit ohne weitere Umwege bei unserem Hotel in Colorado Springs ab.
Im Stagecoach Inn werden wir durch unsere Gastgeberin bereits erwartet. Die mit einem starken Akzent Englisch sprechende Asiatin überhäuft uns mit guten Ratschlägen und Broschüren zu den Sehenswürdigkeiten in und rundum Colorado Springs. Doch schliesslich bekommen wir dann doch unsere Zimmerschlüssel ausgehändigt. Das Stagecoach Inn hat schon einige Jahre auf dem Buckel und die Einrichtung entspricht nicht mehr den allerneusten Standards, doch das Zimmer ist sauber und verfügt über alles, was wir für die kommenden zwei Nächte brauchen. Es besitzt sogar ein Bett mehr als das Zimmer, das wir ursprünglich gebucht hatten. Auch unser Auto steht im Carport neben dem Eingang sicher, schattig und trocken.
Leider gibt es in der näheren Umgebung des Hotels an der South Nevada Avenue nur wenige Restaurants und die meisten davon servieren Fastfood. Die einzige Alternative zu Burger King & Co. ist das Restaurant Edelweiss, welches an einer düsteren Seitenstrasse auf der anderen Seite der Avenue liegt. Zu Fuss machen wir uns auf den Weg dorthin. Das Restaurant serviert vorwiegend deutsche Küche, doch die Sauce zu meinem Jägerschnitzel hat einen äusserst seltsamen Beigeschmack und das Cordon Bleu von Klaas besteht aus einem mit Schinken und Käse überbackenen Schnitzel. Was uns betrifft, kein kulinarisches Highlight! Dafür ist die aus Deutschland stammende junge Dame, die uns bedient, sehr nett. Sie freut sich darüber, dass sie sich mit mir in ihrer Muttersprache unterhalten kann. Auch die riesigen Tortenstücke, die wir uns zum Nachtisch bestellen, schmecken ausgezeichnet. Mit gut gefüllten, kugelrunden Bäuchen machen wir uns schliesslich auf den Rückweg zum Hotel. Dort schreiben wir noch ein bisschen Tagebuch, spielen auf dem Tablet herum und gehen dann zu Bett. Das Wetter war heute wiederum sonnig mit einigen Wolkenfeldern.

Disturbed by a couple of noisy guests returning to the hotel at 1.30 am, none of us slept very well last night. However with a long driving day ahead of us we can’t sleep in. After breakfast, which is complimentary in this hotel and offers a good selection of cold as well as hot items, we are ready for take-off. Before we leave Gunnison behind us though, we stop at the local Subway store in order to buy a sandwich for lunch. The young chap taking our order is a local soccer player and a huge fan of the Dutch international Arjen Robben. He is delighted to hear, that his personal soccer hero grew up in the same little town Klaas was born and raised in.
With our sandwich prepared we are ready to rock ‘n roll. Highway 50 takes us east across the rolling foothills of the Sawatch Range and up to the top of 11’312 ft Monarch Pass. After descending to Poncha Springs we follow the valley of the South Arkansas River north to the small community of Nathrop. Leaving the main highway here we take a small county road heading west towards the small resort town of Mt. Princeton. Though very tempting unfortunately we don’t have enough time to take a dip at the local hot springs. Instead we continue heading west, leaving the wide open valley of the South Arkansas River behind us and entering the mountains again. The narrow county road is lined with aspen trees and although most of the bright yellow leaves have been blown away by now, they still look absolutely stunning. A few miles past the town of Mt. Princeton the pavement ends and turns into gravel. Luckily this 8 miles stretch of the road eventually leading to the ghost town of St. Elmo is very well maintained and not too bumpy, so the drive can easily be done in a regular car without any high-clearance.
Like Ouray and Silverton St. Elmo used to be a mining town. In its heyday St. Elmo housed over 2000 people mining the area for gold and silver. The town was at its peak in the 1890s, when it included a telegraph office, general store, town hall, 5 hotels, saloons, dancing halls, a newspaper office, and a school house. Even the Denver, South Park and Pacific Railroad line used to run through town. These days St. Elmo is considered a ghost town with a few old business buildings still lining historic Main Street. The general store is the only building still in use during the summer months, when it caters to 4WD enthusiasts conquering the historic mining tracks and tourists fishing the streams and lakes of the surrounding area. After a short stroll along Main Street and a quick visit to the general store we have a coffee break watching the cute little chipmunks across the street from the store. They are munching on sunflower seeds, which can be bought at the general store to feed them. Although I’m still very much opposed to feeding wildlife, I must admit, that these cute little critters are hard to resist. At least here they’re fed with sunflower seeds instead of cookies, chips and other human junk food.
While the dirt road continues beyond the ghost town, for us St. Elmo is the turnaround point. The historic mining roads heading up to Tincup Pass are just not suitable for 2WD cars without high-clearance. While driving back to the main highway, we make a few more stops along the way. The first one is at the most disgusting pit toilets I’ve ever seen in this country. Next are a few photo-opportunities along the river and last but not least a short stop at a colony of prairie dogs. These cute little rodents are pretty shy though and therefore hard to catch on film.
From Nathrop we continue north on highway 285 until we reach the junction with highway 24 just south of Buena Vista. From here we head northeast over Trout Creek Pass ending up in a basin filled with dry grassland and surrounded by high mountain peaks . Except for the odd ranch and a few cows the basin looks pretty much deserted. The town of Hartsel in the centre of the basin is nothing more than a few tired looking buildings and a gas station. Across another mountain pass we leave the basin again and head for the town of Florissant, which despite its name looks almost as shabby as Hartsel. Our destination is not the town of Florissant though, but the national monument with the same name situated a few miles south of town on state route 1.
Florissant Fossil Beds NM is one of the richest and most diverse fossil deposits in the world. We start our visit at the visitor center with a short movie explaining the origin of Florissant’s fossil beds. The story starts 34 million years ago, when a huge forest of giant redwood trees (similar to today’s sequoias found in California and Oregon) were buried by a lahar, a huge mudflow triggered by a volcanic eruption. The parts of the ancient trees entombed by the volcanic debris were eventually mineralized and turned into the petrified wood we can see at this national monument today. A second lahar formed a dam blocking the valley and resulting in the creation of a huge lake. Layers of clay and volcanic ash, as well as skeletons of dead diatoms sinking to the bottom of the lake eventually formed a sediment called shale. This shale also preserves the remains of countless species of plants and animals, which got trapped in the sticky surface mats of dead algae and sank. Most of Florissant’s fossils are therefore insects or leaves, but there are also a few fish amongst them. The fossils at Florissant are of great detail and look like very realistic drawings of ancient plants and animals. The collection displayed at the visitor center gives a good impression of the fossils found at this national monument.
For those wishing a more hands-on experience there is the fossil lab, where visitors can investigate fossils under the microscope or discover their own fossils in pieces of shale taken from a quarry just outside the park’s boundaries. There is always a park ranger or scientist present to help you with your quest. Today we are assisted by a former geology professor from the University of Pennsylvania, with whom I have a lovely chat. Back outside we have lunch at the picnic area, before we head out for a short 1 mile stroll along the Petrified Forest Loop offering several excavation sites with massive stumps of petrified trees. Of course the park has a lot more to offer, but considering the fact that it is almost 4 pm by now, it’s time for us to move on.
Following state route 1 to the south we come across a huge flock of bighorn sheep grazing on the slopes above the highway. After we failed to see bighorns at the wildlife viewing area in Georgetown a few weeks ago, this is a wonderful surprise. Of course we stop for a few close-ups. Then we continue driving towards our next destination, which is the town of Cripple Creek. These days the businesses along Main Street in this former gold mining town cater mostly to gold diggers of a somewhat different kind, as most of them have been turned into casinos. After buying a t-shirt and an ice cream at one of the souvenir shops along Main Street we head out to the railway station, where we manage to catch the last tour of the day with the historic steam train of the Cripple Creek & Victor Narrow Gauge Railroad. Although the train ride only takes 45 minutes, it is a lovely excursion with fabulous views of Cripple Creek, the open gold mine near Victor (still operating today) and the beautiful Sangre de Christo Mountains in the background. On the way back we even spot a few deer in the meadows next to an old mine shaft.
By the time we are back in Cripple Creek and ready to hit the road again, it is almost 6 pm and the sun has almost disappeared behind the nearby mountain range. On a hill above town we stop to watch the sunset. Unfortunately we still have a 1 ½ hours’ drive in front of us, before we will reach today’s accommodation in Colorado Springs. With darkness approaching fast and all the wildlife around here that’s not a very tempting perspective. Luckily we don’t hit anything on the way back down to highway 24. Following this road in easterly direction towards Manitou Springs we come across a road block created by several police cars. We are forced to take a detour across the residential areas of Manitou Springs. Because of the complete darkness surrounding us and because we aren’t familiar with the area, we just follow the cars in front of us hoping they will eventually lead us back to the main highway. And luckily they do so. When we finally arrive at the city limits of Colorado Springs, our sat-nav comes in very handy. Despite of the darkness it leads us straight to our accommodation.
The lovely Chinese lady at the lobby of the Stagecoach Inn is already expecting us. Although her English is quite poor, she is very eager to recommend things to see and do in the area and buries us under half a ton of maps and brochures, before leading us the way to our room. Our room is bigger than expected and although the furniture could do with an update, it is impeccably clean. We even have our own car-port right next to the room.
The Stagecoach Inn is situated on a section of South Nevada Avenue with rather limited restaurant options. Except for a few fast food places, there is only a restaurant with German cuisine within walking distance of the hotel and we decide to give it a try. Unfortunately my “jägerschnitzel” is served with a very strange-tasting sauce and Klaas’ cordon bleu has the cheese on top instead of inside the meat. The young German woman serving us is very nice though. She is delighted to speak to us in her native German language. Luckily the cakes we order for desert are absolutely delicious and make up for the poorly tasting main course. After the short walk back to the hotel we spend the rest of the evening playing with the tablet and updating our diary.

  • 05 Augustus 2017 - 21:41

    Ada :

    Wat een moed om zo lang na dato nog zo'n uitgebreid en gedetailleerd reisverslag te produceren. Petje af hoor! Gezellig weer om te lezen en het maakt de zin om er weer heen te gaan des te groter. Moest even 3x het woord "wangzakeekhoorntjes" lezen om te begrijpen wat er stond. Gek woord is het dan ineens. En middenin het verslag zit een losse zin die je waarschijnlijk aan het wissen bent geweest, maar die ik nergens aan vast kon knopen.
    Die dag dat jullie aan het eind van de middag nog een treinrit hebben gemaakt en ook nog moesten omrijden werd wel een lange dag zeg, zo lang dat je in het donker pas aankwam. Wat zullen jullie moe geweest zijn en dan nog moeten zoeken naar een beetje restaurant. Dan kan vakantie - zo voel ik dat wel een beetje als ik het lees - soms ook heel vermoeiend zijn.
    Bedankt in elk geval weer voor het delen en hartelijke groetjes van
    Ada en Eiso

  • 06 Augustus 2017 - 23:29

    Franziska & Klaas :

    Hallo Ada,
    Je hebt weer scherp opgelet bij het lezen van ons verslag. Bedankt voor jouw opmerking over dat vreemde halve zinnetje in het midden van het verslag. Ik heb hierdoor gemerkt, dat op de website een heel stuk van mijn verhaal ontbreekt, namelijk het gedeelte over Florissant National Monument. Blijkbaar is bij het kopiëren van het word-document naar de site iets misgegaan. Inmiddels heb ik dat gecorrigeerd met het gevolg, dat mijn verhaal nu nog langer geworden is (sorry!)
    Ja, vakantie of beter reizen kan soms inderdaad best vermoeiend zijn. Toch genieten we altijd van elke dag. Uitslapen en ontspannen kunnen we ook thuis wel. Zolang onze gezondheid dat toelaat, willen we daarom tijdens onze reizen zo veel mogelijk zien en beleven. Ik kan me echter best voorstellen, dat als je ouder wordt rust en ontspanning een grotere rol gaan spelen. Dat zie ik ook bij mijn ouders. Terwijl wij altijd op pad willen tijdens onze gezamenlijke kampeervakanties, blijven zij ook graag een keer een dagje op de camping om gewoon wat te luieren of een boekje te lezen. Ik kan me dus best indenken, dat jij al van het lezen van onze verhalen vermoeid raakt (lol).
    Groetjes,
    Franziska

  • 08 Augustus 2017 - 19:42

    Ellien:

    Hoi Franziska,

    Sorry voor de late reactie, maar ik lees nog steeds mee hoor. Jullie zijn wel echte kilometervreters zeg, wat hebben jullie weer veel gedaan op deze vakantiedag. Elk minuutje is gevuld, maar inderdaad, uitrusten kan je thuis ook. Wij zijn liever ook heel actief bezig en genieten van elk moment van nieuwe uitzichten, mooie plaatsjes, cultuur en natuurlijk onverwachte ontmoetingen met de diertjes. De Chipmunks blijven altijd leuk en voederen, ook wij doen daar niet aan mee zoals je weet. En een ontmoeting met Bighornsheep is ook speciaal. Ik vind wel dat ze van die vreemde ogen hebben, met die rare pupillen. Heel bijzonder om zo'n enthousiaste geologieprofessor te ontmoeten, dat zal een prettig gesprek zijn geweest. Bedankt weer voor de uitgebreide beschrijving, het blijft een genot om te lezen.

    Groetjes, Ellien

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Franziska & Klaas

Dit is onze reisweblog, waar wij verslag doen van onze diverse reizen naar verre landen. This is our travel log, where you will find the reports of all our major trips. Dies ist die Webseite, auf der Ihr all unsere Reiseberichte finden könnt.

Actief sinds 08 Okt. 2006
Verslag gelezen: 893
Totaal aantal bezoekers 429035

Voorgaande reizen:

18 September 2016 - 09 Oktober 2016

Colorado / Utah 2016

26 Oktober 2014 - 28 November 2014

Victoria (Australia)

29 September 2013 - 12 Oktober 2013

New York - New York

30 September 2012 - 18 Oktober 2012

Andalucía

25 Maart 2012 - 31 Maart 2012

Lissabon

11 September 2011 - 01 Oktober 2011

Rocky Mountains

12 September 2010 - 03 Oktober 2010

Norway / Noorwegen / Norwegen

30 Mei 2010 - 12 Juni 2010

England

06 September 2009 - 05 November 2009

Australië 2009

15 Augustus 2008 - 31 Augustus 2008

Zwitserland 2008

13 Mei 2008 - 23 Mei 2008

Turkije 2008

09 September 2007 - 06 Oktober 2007

Westcanada 2007

Landen bezocht: